Start (1915/1922)
Tijdens de wandeling nemen we je mee terug in de tijd. We beginnen met de rug naar de ingang van de kerk en je ziet de ingang van de poort zoals op de foto. Hier op het Domplein sta je op de overblijfselen van het Romeinse fort dat uitgroeide tot de belangrijkste handelspost van Nederland. De Dom is gebouwd als kathedraal en heeft de hoogste kerktoren van Nederland, maar liefst 112,32 meter. Het schip (het middendeel) stortte in tijdens een tornado in de 17e eeuw. Daarom staat de Domtoren nu los van de kerk.
Onder de Dom (1910/1920)
Eeuwenlang was het Domplein bedolven onder de bergen puin die overbleven na het instorten van het schip. De ruïnes leenden zich goed als ontmoetingsplek voor homoseksuelen. In de 18e eeuw lag hier een zware straf op en tijdens de beruchte Utrechtse homoseksuelenaffaire werden 18 ‘verdachten’ veroordeeld en gewurgd. Midden op het plein ligt een gedenktegel voor de veroordeelden. Ook ligt het Domplein vol met originele grafstenen. De graven zijn na het herstellen van het plein geruimd, maar de stenen zijn blijven liggen ter nagedachtenis aan de overledenen.
Maartensbrug (1895)
Dit is de oudste brug van de Oudegracht. In 1122 was dit de enige verbinding tussen het bisschoppelijk deel en het handelsdeel van de stad. Toen in dat jaar de dam bij Wijk bij Duurstede het waterpeil in Utrecht flink liet dalen, dreigde de stad failliet te gaan. De handelaren moesten een nieuw kanaal graven om de stad te redden. De bisschop, de leider van de stad,wilde echter niet betalen. Toevallig kreeg de hofhouding van Hendrik V, keizer van het Heilige Roomse Rijk, ruzie met de dienaren van de bisschop en dat bleek een zegen voor de stad. De keizer liet de bisschop vastzetten, het voorstel van de handelaren werd goedgekeurd en Utrecht kreeg stadsrechten.
Orakel van Utrecht (1920/1930)
Onder huisnummer 25 ligt vermoedelijk het Orakel van Utrecht begraven. Suster Bertken, de dochter van een toegewijd geestelijk leider die werd geacht een celibatair leven te leiden, had nooit geboren mogen worden. Toen haar vader overleed, heeft ze hier van haar eigen geld een cel laten bouwen van 3,5 bij 4 meter, met een raam naar het altaar en een raam naar de straat. Ze liet zichzelf insluiten en 57 jaar lang heeft ze vele vrouwen en meisjes van advies voorzien. Haar graf ligt vermoedelijk onder nummer 25.
Hanengeschrei (1958)
Het kortste steegje van Utrecht is genoemd naar een oude uitspraak. Vroeger zeiden de mensen dat het steegje net zo kort was als de ‘schrede van een haan’. Vandaar het Hanengeschrei. Volgens andere bronnen heeft het steegje zijn naam echter te danken aan de herberg die op de linkerhoek heeft gestaan. Deze heette het Hanengeschrei. Maar wat er ook wordt beweerd, dit is in ieder geval wel het kortste steegje van heel Utrecht!
Stadhuis (1910 / 1924)
Het stadhuis heeft een rijke geschiedenis. In de oude kelders werden de veroordeelde homofielen terechtgesteld en ooit woedde er een hevige strijd om de bisschopsverkiezing. Na de dood van bisschop Frederik van Blankenheim in 1423 waren er verschillende kandidaten. De belangrijkste waren Rudolf en Zweder. Rudolf werd gekozen, maar nadat depaus van de aanhang van Zweder had vernomen dat Rudolf ongeletterd was, zette hij Zweder op de troon. De agressieve aanhangers van Zweder vermoordden echter de burgemeester, die Rudolf steunde. Zweder keurde de daad niet af en verspeelde zoveel krediet dat hij werd afgezet en Rudolf opnieuw werd benoemd tot bisschop.
Winkel van Sinkel (1834)
De Winkel van Sinkel, tegenwoordig een café met nachtclub maar vroeger een warenhuis, is verantwoordelijk
voor het feit dat hier geen stadskraan meer staat. De vier kariatiden, de gietijzeren beelden die de gevel van het gebouw dragen, werden in 1839 geïmporteerd uit Engeland. Tijdens het hijsen van een van de beelden, brak het bovenste deel van de kraan af en viel met beeld en al in de Oudegracht. De kraan was zo beschadigd, dat hij is weggehaald. Bij de boom beneden aan de werf zie je nog steeds het achthoekige plaveisel en een gebeeldhouwd reliëf van de stadskraan.
Wed (1930)
Dit is een wed: een schuin aflopende
straat naar de kade, waarover per
schip aangevoerde goederen makkelijk vervoerd konden worden. Schippers meerden hier aan en liepen met grote, volgeladen karren naar boven. Pas na de aanleg van de dam bij Wijk bij Duurstede in 1122 is het water zo laag komen te staan. Alle kades (werven), werfkelders en dit wed zijn toen handmatig uitgegraven. Ze maken de binnenstad
van Utrecht uniek.
Ganzenmarkt (1890 / 1910)
De naam Ganzenmarkt is heel toe-
passelijk, want hier stonden vroeger de pluimveehandelaren. Zo dicht aan het wed was dit de ideale plek om de handelswaar meteen te kunnen verkopen. Oorspronkelijk had hier een
standbeeld moeten staan van een
dikke dame met twee stuks pluimvee onder haar armen. Er was echter geen geschikte plaats voor het beeld en het werd uiteindelijk geplaatst bij het Hanengeschrei. Omdat de dikke
dame nogal lijkt op de voormalige
burgemeester Vonhoff, wordt ze
mevrouw Vonhoff genoemd.
Minrebroederklooster (1890 / 1904)
Het voormalig Minrebroederklooster heeft deze straat zijn naam gegeven. In de tijd dat Utrecht overging op het calvinisme, moesten alle kloosters en kerken sluiten. Maar veel mensen wilden nog wel naar de kerk, dus werden er heimelijk missen georganiseerd. Om invallen en arrestaties te voorkomen, werden de missen steeds op andere locaties en tijden gehouden. Hoe wist je dan waar en wanneer? Daar zorgden de klopjes voor, vrouwen die geen non waren, maar wel iets extra’s wilden doen voor de kerk. Zij klopten vlak voor de mis aan bij de mensen die erbij wilden zijn. Tegenwoordig is het klooster onderdeel van de Universiteit Utrecht.
Viel en van Dijk (1974)
Minstens 80 jaar was de apotheek Viel en van Dijk gevestigd in dit pand. Het was een begrip in Utrecht, menig buurtbewoner heeft er wel eens wat gekocht. Zoals je kunt zien, is het
bolletje op de toren verdwenen. Het is er afgewaaid tijdens een hevige storm. Niet veel later was het gebouw er
bijna niet meer geweest. Er lagen gevaarlijke stoffen opgeslagen in het buurpand aan de linkerkant. Door kortsluiting is dat pand geëxplodeerd. De ontploffing was zo hevig dat alle ramen van de apotheek eruit sprongen.
Koetshuis (1979)
Het valt misschien niet direct op, maar het gebouw dat je nu ziet was oorspronkelijk een koetshuis. Het hoorde bij Janskerkhof nummer 12, dat helemaal aan de andere kant ligt. Het is gebouwd door de welvarende familie Van Voorst. Aan de ornamenten en de bouw is te zien dat dit een zeer rijke familie was. Het koetshuis was oorspronkelijk minstens tweemaal zo diep als de huidige breedte.
Metalen huis (1932)
Dit piepkleine, flitsende pand staat op de kleinste kavel van Utrecht. Het
huis is gebouwd op een oppervlak van 3 bij 5 meter. Het monument is ontworpen door architectenbureau Sluijmer en Van Leeuwen, dat inven-tief is omgegaan met de beperkte ruimte. Zo is de gewelvenkelder omgebouwd tot woonkamer. Wanneer je over de brug kijkt, tegenover de zijkant van het huis (niet de voordeur), kun je er zo in kijken. Hoewel de kavel maar 15m2 meet, heeft de architect een
woonoppervlakte van 117m2 weten te creëren.
Krakeling (1927)
Dit huis werd gebouwd door de excen-trieke jonkheer en dichter Everard Meyster, die toen nog in Amersfoort woonde. In 1661 sloot hij een weddenschap met de Amersfoorters. Als zij een grote zwerfkei van de Leusder-heide de stad in zouden trekken, trak-teerde hij de hele stad op bier en krakelingen! En zo geschiedde. In de bouw van dit huis liet hij verschillende herinneringen aan de gebeurtenis verwerken. Boven de ingang van het (verdwenen) koetshuis liet hij een grote kei aanbrengen, die bovendien de Keistraat haar naam gegeven heeft. Het huis zelf werd De Krakeling genoemd: de deurbel is gesmeed in de vorm van een krakeling en hangt er nog steeds.
Pieterskerk (1920 / 1924)
Rechts zie je de Pieterskerk. Toen de Duitse keizer Koenraad II tijdens een bezoek aan Utrecht in 1039 overleed, liet zijn zoon diens hart en ingewanden begraven in de Dom en schonk hij landerijen en geld aan de bisschop. De bisschop liet van het geld de Pieterskerk bouwen. Men zegt dat het Utrechtse kerkenkruis, een groep kerken die op een plattegrond een kruis vormen, rond het hart van de oude keizer is gebouwd. Er is echter nooit bewijs voor gevonden.
Geestelijke enclave (1905 / 1915)
Het Pieterskerkhof was vroeger alleen toegankelijk voor geestelijken, gewone burgers mochten hier niet komen. Het was een gesloten stukje stad, dat helemaal was afgescheiden van de seculiere wereld. Nadat deze geestelijke enclave was opgeheven, werd in 1644 de Pieterstraat aangelegd, die de Kromme Nieuwegracht verbindt met het Pieterskerkhof. Dit gebeurde in een periode waarin veel ‘nieuwbouw’ werd doorgevoerd ten koste van kerkelijke enclaves en kloosters.
De Rijn (1934)
Midden in Utrecht zien we hier een origineel stukje van de Rijn. Dit deel van de Kromme Nieuwegracht stamt zelfs uit de tijd van de Romeinen. De gracht bewaakte de immuniteit van Sint-Pieter. Toen de immuniteit werd opgeheven, zijn de huizen toegankelijk gemaakt voor burgers en zijn er 18 particuliere bruggen gebouwd. Deze bruggen behoren toe aan de huiseigenaren. Er zijn hier geen werf-kelders gegraven, behalve aan de oostzijde van de gracht, waar ze wel te zien zijn.
Ottone (1991)
De naam van dit gebouw, Ottone, komt voort uit de achthoekige, neobyzantijnse toren die het bekroont. Vroeger stond op deze plek de Latijnse school, waar wetenschappelijk onder-wijs werd gegeven. Het huidige gebouw is van origine een apostolische kerk, maar het wordt al tijden niet meer voor dat doel gebruikt. Tegenwoordig is het een muzieklocatie, vooral voor concerten van het Festival Oude Muziek.
Truttige Tuyl (1908)
Naast je zie je de Truttige Tuyl. Ooit hoorde het gebouw bij de Pieterskerk en huisvestte het kanunniken. Na lang te hebben gediend als burgemeesterswoning, raakte het in verval. Het pand werd gekraakt en de krakers hebben het volledig in 17e-eeuwse staat hersteld. De burgemeester was er zo blij mee, dat de krakers er mochten blijven wonen. Zij gaven het de naam Truttige Tuyl.
Paushuize (1880 / 1890)
De enige Nederlandse paus, Adrianus VI, heeft dit paleis laten bouwen in de hoop er zijn oude dag door te brengen. Hij heeft het echter nooit gehaald. De paus was erg streng en vond de weelde in Rome een schande voor het geloof. De kardinalen zagen hun rijkdom en luizenleventjes snel verdwijnen. Nog geen jaar na zijn aantreden, werd Adrianus dood aangetroffen in zijn kamer. Men denkt nog steeds dat de dood van de paus geen ongeluk was, hij is waarschijnlijk vergiftigd. Helaas heeft hij nooit in dit gebouw kunnen wonen, maar zijn naam blijft altijd verbonden aan het gebouw. Het heet nu Paushuize.
'n Nieuwe Oudegracht (1908)
In 1391 is de Nieuwegracht gegraven. Deze gracht was oorspronkelijk bedoeld om de afwatering te verbeteren. Maar omdat niet iedereen zich een huis aan de Oudegracht kon veroorloven en veel mensen deze te druk vonden, hebben rijke handelslieden hier een exacte kopie gemaakt van de Oudegracht, inclusief kade en werfkelders. Ook nu nog is het een mooie plek om te wonen en heeft het wél de rust die de Oudegracht niet kan bieden.
Pauze (1929)
Tijd voor een pauze. In deze straat kom je aan de rechterkant Utrechts Archief tegen. Hier kom je nog meer te weten over het verleden van Utrecht. Achter het hek ligt ook het grote terras van Restaurant & Brasserie de Rechtbank verscholen. En je kunt natuurlijk ook binnen genieten van een drankje. Eventueel kun je de route hier ook laten eindigen. Rechts om de hoek van het terras zie je de Dom alweer. Voor de kwieke wandelaar hebben we nog een mooi stukje Utrecht in petto!
Kunstenaarsstraat (1939)
Via dezelfde weg als we net kwamen, komen we in de Herenstraat. Veel bekende personen hebben in deze straat gewoond: de 17e-eeuwse schilder Jan van Bijlert, de 19e-eeuwse procureur-generaal W.T. Baumhauer, de 20e-eeuwse dichter Martinus Nijhoff, beeldend kunstenares Dirkje Kuik, die zelfs een zilveren stadsmedaille heeft gekregen, musicus Wouter Paap en de muzikale familie Andriessen. Achter veel deuren in deze straat zijn kunstwerken tot stand gekomen.
Studentenhuis (1925 / 1935)
Op de linkerhoek zit tegenwoordig een studentenhuis. Het is echter geen gewoon studentenhuis, misschien verkeert het pand juist daarom in zo’n goede staat. De studenten in dit pand zijn katholiek. Er is altijd een priester aanwezig en ze organiseren cursussen en activiteiten op basis van Opus Dei.
Tijdelijk Tivoli (1925 / 1927)
Je staat nu op Lepelenburg. In dit park werd in 1955 het tijdelijke houten noodgebouw van concertzaal Tivoli gebouwd. Omdat het maar enkele jaren zou blijven staan, bleven vier bomen gehandhaafd; ze werden opgenomen in het gebouw. Uiteindelijk heeft het gebouw er 24 jaar gestaan. De foto, met ladderwagen van het Gezelschap Utrechtse Brandweer, is gemaakt ter gelegenheid van de brandweertentoonstelling die in 1927 in Parijs werd gehouden.
Bruntskameren (1965 / 1970)
Advocaat Frederik Brunt liet in 1621 op het erf van zijn huis Klein Lepelenburg een rijtje ‘kameren’ bouwen. Kameren zijn eenkamerwoningen bestemd voor weduwen die geen inkomen hebben. Zij mochten hier gratis wonen en kregen turf, kaarsen en levensmiddelen. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke woning, moest de weduwe wel volgens de goede zeden hebben geleefd. In het grootste huis was de regentenkamer, van daaruit werd toegezien op kuisheid en proper gedrag. Op de zandstenen poort zijn onder meer zandlopers en schedels te zien, symbolen van vergankelijkheid.
Leeuwenbergh (1920 / 1930)
Je staat voor de Leeuwenberghkerk, oorspronkelijk geen kerk maar een pesthuis. Agnes van Leeuwenbergh, een zeer welgestelde dame, heeft haar erfenis nagelaten voor de bouw van dit gasthuis. De mensen die hier verbleven, leden aan de pest, een zeer besmettelijke ziekte. Ze mochten het terrein niet verlaten. De tuin was echter enorm, hij liep helemaal door tot aan de Nieuwegracht. Zelfs in de 17e eeuw heeft dit gebouw nog als pesthuis gediend. Daarna werd het een kazerne, een laboratorium, een kerk en uiteindelijk wordt het nu gebruikt voor
concerten.
Metelerkamp (1971)
De boog om de hoek van de huisjes is de ingang van Metelerkamp. Tot ver in de 19e eeuw werden door welva-rende burgers woningen voor de armen gebouwd. Mevrouw Metelerkamp stichtte hier in 1844 vijf woningen met elk twee kamers. Daarvan werden er echter drie (in de steeg) dubbel bewoond, waardoor het eigenlijke aantal woningen op acht kwam. De huisjes waren bestemd voor arme protestantse gezinnen, die bovendien gratis voedsel kregen. Het heet nog steeds Metelerkamp en bij de ingang hangt een koperen plaatje met een historische beschrijving.
Brigittenklooster (1900 / 1910)
De naam van de straat verwijst naar het voormalig Brigittenklooster, een dubbelklooster. Op het terrein ston-den twee kloosters, één voor mannen en één voor vrouwen. Het klooster is vernoemd naar de heilige Brigitta van Zweden. Zij heeft in de 14e eeuw gedroomd hoe de geboorte van Jezus is gegaan. In de 14e eeuw stichtte Brigitta de orde van Birgittinessen (voor de vrouwen) en de orde van Birgittijnen (voor de mannen). Tegen-woordig zijn er overigens vrijwel geen mannen meer aangesloten bij de orde van Brigitta.
Catharijneconvent (1920 / 1930)
Hier op de Nieuwegracht zie je, schuin tegenover je, de achterkant van het Catharijneconvent. Van origine was dit een klooster, maar ook dit moest worden gesloten na de reformatie. Het werd een ziekenhuis. Toen in 1636 de universiteit werd opgericht, werd dit het universiteitsziekenhuis, de voorloper van het academisch ziekenhuis zoals we dat nu kennen. Inmiddels is het een mooi museum met een geheel gerenoveerd interieur, gedeeltelijk in moderne stijl. Zeker de moeite waard om een keer te bezoeken.
Zuilenstraat (1961)
Ingang van de Zuilenstraat. Bijna alle panden hier zijn monumenten, waaronder het pand waar de befaamde schrijfster Clare Lennart haar pension heeft gehad. De schrijfster, oorspronkelijk lerares, werd van haar taak ontheven door het gemeentebestuur omdat ze een affaire had met een getrouwde man: een schande voor de stad. Toen diens vrouw overleed, trouwden ze echter wel en Lennart begon met schrijven. Ze schreef niet alleen veel bekroonde boeken, maar vertaalde ook werken van Charles Dickens en ze was redacteur bij onder meer Elseviers Weekblad en het Utrechts Nieuwsblad.
De Lantaarn (1895 / 1905)
Deze plek geeft ons een mooie blik op het achthoekige deel van de Domtoren dat de ‘lantaarn’ wordt genoemd. Het is de hoogste kerktoren van Nederland (ruim 112 meter). In 1505 vervaardigde Geert van Wou dertien klokken voor de toren, een van de machtigste klokkenspellen in Europa. Toch was het Domkapittel niet tevreden met de klokken. Van Wou is zelfs nooit betaald voor zijn klokken, die er nu al meer dan 500 jaar hangen.
Kleine Vleeshal (1788)
Naast de ingang van het Catharijne-convent staat de Kleine Vleeshal. Het gebouw staat nogal ver van het stadhuis en dat heeft een reden. Het eerdere vleeshuis lag dicht bij het stadhuis en de leden van het slagersgilde waren de enigen die in de stad messen mochten dragen. Toen leden van het gilde in 1425 burgemeester Beernt Proys vermoordden, werd het direct opgeheven. Er kwam een grote vleeshal aan de Voorstraat en een kleinere op deze plek. De macht van het gilde was gebroken.
Weesbrug (1817)
Er zijn in totaal 732 werfkelders in Utrecht, die doorgaans dienden als opslagruimte en die de verbinding vormden tussen de werven en de huizen op straatniveau. Vanaf de 17e eeuw is er meer geheel gekomen in het uiterlijk van de werfkelders en werden er muren geplaats. Tot die tijd waren ze vanaf de werf meestal alleen afgesloten met een hek. In de tweede helft van de 20e eeuw zijn de werfkelders volledig gerestaureerd en zijn de veelal houten constructies vervangen door beton. Sindsdien vormen ze het visitekaartje van Utrecht.
De werven (1890 / 1905)
Hier kijk je uit op de Hamburgerbrug, waar de typerende Utrechtse werven goed te zien zijn. Iedere lantaarnpaal op de werfmuur wordt ondersteund door een kleine console, een gebeeldhouwd steunblok. Er zijn langs de werf maar liefst 330 consoles te zien. Onder het beeldhouwwerk staat beschreven wat er is afgebeeld. Vaak zijn belangrijke personen en gebeurtenissen uit de Utrechtse geschiedenis te zien: bij elkaar is het een waar kunstwerk.
Hamburgerbrug (1910 / 1917)
De naam van de Hamburgerbrug is een verbastering van Rodenburg, het middeleeuwse stadskasteel dat aan de noordoostzijde van de brug stond. Het water van de Oudegracht werd onder meer gebruikt voor het brouwen van bier. Tussen de boten die werden uitgeladen, zaten de vrouwen rustig hun was te doen. Op Utrechtse bruggen werd ook ‘geheuld’. Jonge boerengeliefden reden op zondag met sjees, paardenkar, over elke Utrechtse brug. Op iedere brug werd ‘heul, heul’ geroepen, waarna ze elkaar kusten. Wegens het onstichtelijke karakter werd het gebruik verboden.
Lutherse kerk (1747)
Het oudste gedeelte van de evangelisch-lutherse kerk met zijn prachtige 18e-eeuwse voorgevel is de voormalige kapel van het Sint-Ursulaklooster, gesticht door Abraham Dole, in de volksmond wel Brandoly of Braemdolen genoemd. De kapel was een zogeheten dubbelkapel: de nonnen volgden de mis vanaf de eerste verdieping zodat ze afgescheiden bleven van andere mensen. Dergelijke dubbelkapellen kwamen meer voor: in het Centraal Museum, het voormalig Agnietenklooster, is zo’n kapel nog te bezichtigen.
In de kapel zijn al bij de bouw in 1412, 26 neststenen (kunstnesten) voor gierzwaluwen ingemetseld.
Ze worden nog steeds volop gebruikt en het is daarmee misschien wel de oudste gierzwaluwkolonie in kunstnesten van Nederland. Op mooie zomeravonden vliegen er vele tinetallen vogels rond de gebouwen. Weinigen valt het echter op, maar je hoeft alleen even omhoog te kijken.)
Utrechts Archief (1853)
U heeft de eindbestemming bereikt: de voormalige Paulusabdij, de zuidelijke poot van het kerkenkruis. Na de reformatie kreeg ook dit gebouw een nieuwe bestemming. Het hof van Utrecht, ofwel de provinciale rechtbank, nam hier zijn intrek. In 1838 werd het omgevormd tot provinciaal gerechtshof en arrondissementsrechtbank. Tegenwoordig is hier het Utrechts Archief gevestigd. Het Utrechts Archief is een huis vol geschiedenis dat de rijkste collectie prenten, foto’s, films en publicaties over de geschiedenis van de stad en de provincie Utrecht beheert. Naast tijdelijke tentoonstellingen vind je in het Archief een multimediale groeikaart van Utrecht. Ook zijn de rechtbankcellen nog aanwezig, waar je als bezoeker kunt ‘zitten’.